Enzo

Piazza Navona, daar ontmoette ik de man die ik spoedig zou leren kennen als Enzo di Giovanni. Hij had een rond brilletje op zijn neus, een verzorgde baard, een ogenschijnlijk ME-TERS-LANGE sjaal om, een filterloze sigaret in zijn linkerhand en een potlood in zijn rechterhand. Hij zat op een krukje en zette de contouren van een forse dame van middelbare leeftijd op papier. De vrouw, bijgestaan door een kleine en opvallend magere man, zat ook op een houten krukje en wierp me een onzekere glimlach toe. Ik lachte terug en bekeek de schaduwen, die langzaam uitgroeiden tot een menselijk gezicht.
Achter mij zette een straatartiest de boel op stelten met grappen, trucs en muziek. Vanaf de terrassen, stoepranden, de fontein en het trapje van de barokke Sant’Agnese in Agone, werd het hilarische tafereel bekeken. Toeristen liepen af en aan, klapten en keken hun ogen uit, terwijl de stevige dame haar portret ontving en goedkeurend bekeek. Ze lachte, ontspannen nu, en ging met haar kleine metgezel op in de mensenmassa.
‘Prachtig…’ zei ik, wijzend op de uitgestalde portretten van ontelbare gezichten, jong en oud; een voetbalsupporter en een ballerina, een jongen met een tractor, een oude dame, een zakenvrouw, een brandweerman en nog veel, veel meer. Wat een geschenk om mensen op zo’n treffende en prachtige wijze te kunnen vastleggen.
‘Grazie, signora!’ antwoordde hij met een theatrale buiging.
Een nieuwe sigaret vatte vlam.
‘Sit down, signora. Sit down,’ zei hij terwijl hij vast wat streepjes op papier zette.
Ik zakte neer op het krukje, hoewel ik niet van plan was geweest om mij door een vreemde te laten vereeuwigen. Hij knikte enthousiast, nam nog een haal van zijn sigaret – die hij vervolgens snel uitmaakte – en veegde zijn hand af aan een uiteinde van zijn absurd lange sjaal.
‘Enzo. Nice to meet you.
Ik schudde de hand die mij zo vriendelijk werd toegestoken. ‘Flora.’
Okay, Flora, here we go.’ Zijn potlood danste over het papier. ‘You just relax, Flora,’ zong hij, in smakelijk Italiaans-Engels. ‘You relax and I”ll draw.
Hij zweeg even en knikte toen naar zijn papier. ‘Ik hou van mijn werk, Flora! Ik zoek schoonheid in elk gezicht en elk object en weet je, Flora, ik vind het altijd. Altijd! Magisch toch?’
Hij knikte weer: ‘Meestal is het alsof ik alleen het potlood vasthoud, the magic happens all by itself. Zou dat kunnen Flora, wat denk jij?’
Ik keek van hem naar zijn uitgestalde werken. ‘Dat is wel heel bescheiden. Dit kan niet zomaar iedereen…’
Zijn laconieke houding verbaasde me. ‘Je hebt echt een talent of een gave, dat spreekt voor zich. Had je dat niet, dan zou je schoonheid aanschouwen en er niets mee kunnen.’ Ik grinnikte: ‘Zoals ik, wanneer ik jou zou proberen te tekenen.’
‘Misschien, signora.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar alleen talent is niets, signora. Hoe kan het product van talent prachtig zijn als het geboren wordt uit iets puur technisch. Misschien is het zeer knap, maar beeldschoon is het niet. Dat is onmogelijk.’
Dat laatste woord leek hij met deskundige precisie te rekken, waardoor het als een echo door mij heen ging. Onmogelijk. On…mogelijk. On…mo…ge…lijk.
Hij trok het papier voorzichtig los, hield het voor mijn neus en graaide een sigaret uit zijn borstzakje.
‘Snel klaar? Sì. Vol imperfecties? Naturalmente! Maar het leeft, signora. Het leeft!’
Hij drukte het papier tegen zich aan en draaide een rondje, alsof hij danste. ‘È perfetto!
Ik lachte, om het vuur waarmee hij sprak en bewoog. Zijn armen zwaaiden rond, zetten zijn woorden extra kracht bij. Alsof dat nodig was.
‘È perfetto,’ zei ik, nog steeds lachend, terwijl ik de tekening aannam. ‘Grazie mille, Enzo.’
Hij schudde mijn hand, plantte er een joviale kus op en zwaaide tot ik in de menigte verdween. Ja, het was een mooie dag. Perfetto!