Deniece Wildschut

Meneer De Dood in zijn gebloemde broekje

Eens is het zover. Mijn adem stokt in mijn keel als ik De Dood in de deuropening zie staan. Hij knipoogt, met een onheilspellende grijns op zijn gezicht. Gek genoeg is De Dood niet zwart, zoals we vaak denken. Nee, hij draagt een kort broekje met bloemmotief en daarboven een shirt in lachwekkende kleuren, om de boel nog afzichtelijker te maken. Hij draait zich om. Langzaam. Op de achterkant van zijn zonnige shirt lees ik: ‘Het is allemaal een grote grap. Had je dat nu maar eerder geweten hè?’ ARGH! Betweter…

De dag waarop ik sterf zal een feest zijn. Geen grauwe gezichten die in tranen ‘dag, mijn lief’ fluisteren. O, nee! Mijn sterfdag zal een hoogtepunt zijn. Een spetterende finishing touch, een onvergetelijke afsluiter. Hier dan ook vast mijn verzoek: ‘Meneer de Dood… als u vindt dat het mijn tijd is, mag ik dan in elk geval overreden worden door een bus vol clowns? Dat is zo belachelijk, dat iedereen er wel om móet lachen!’

Het zal mijn laatste bijdrage aan deze wereld zijn en dus vind ik het belangrijk om dit goed te regelen. Ik zal niet sterven te midden van mijn dierbaren. Mij niet gezien! Ik wil graag dat zij leven wanneer ik overlijd. Echt leven! Dat ze lachen om Najib Amali, ‘pluk de dag’ tot hun motto maken, de liefde bedrijven als beesten of muziek maken met de Jostiband. Ik wil dat de dag waarop ik sterf, de dag zal zijn waarop zij stoppen te leven als doden en ontdekken dat we slechts personages zijn in dit theater van de lach. Iets wat we vaak pas beseffen als meneer De Dood, met gebloemd broekje en al, tevoorschijn komt.

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Deniece Wildschut

Thema door Anders Norén