Zijn naam was Faolan en zijn verhaal is vele mensen onbekend, maar wel degelijk het delen waard. In 1773 werd hij geboren in Londen. Zijn ouders waren intens verheugd over de komst van hun eerste kind en op negenentwintig november kwam hij dan eindelijk ter wereld. Vader, van Ierse afkomst, noemde zijn zoon Faolan: ‘kleine wolf’. Hij groeide uit tot een eigenzinige jongeman, en stond zowel bekend om zijn zachtaardige karakter en loyaliteit als om zijn rebelse aard. Faolan kwam ter wereld, maar voelde zich er nooit helemaal thuis. Korte tijd dwaalde hij er rond, vol ongeloof over wat hij zag.
Er verschenen fabrieken, en rookpluimen aan de horizon. Dit alles om het leven gemakkelijker te maken én om geld te verdienen, door de arme burger op de knieën te dwingen middels druk en dreigementen. De onvrede in zijn hart overschaduwde zijn glimlach, en het optimisme dat familie en vrienden zo in hem waardeerden. ‘Ze willen machines van ons maken! Zielloze schepsels! Ze dwingen de mens niet langer mens te zijn!’ riep hij ooit, terwijl zijn moeder ontzet toekeek en wenste dat gevangenschap – of erger – haar dierbare zoon bespaard zou blijven.
In februari 1798 stierf Faolan na een lange, barre winter en een kort ziektebed. Voor zijn gevoel had hij gefaald en had zijn komst de wereld maar weinig opgeleverd. Zijn aanwezigheid had echter invloed op zijn naasten en dankzij hen zelfs op buitenstaanders en familieleden die nog geboren zouden worden. Zij haalden kracht uit zijn verhaal, en zo veranderde hij beetje bij beetje alsnog een stukje van de wereld. Faolan geloofde in zijn eigen kracht en betekenis, en die van zijn medemens. Hij heeft niet lang genoeg geleefd om getuige te kunnen zijn van zijn nalatenschap, want hij werd slechts vierentwintig jaar. Zijn verhaal leeft echter voort, en daarmee ook een stukje van Faolan.