Deniece Wildschut

Tuinhek

Een man passeerde ons, terwijl ik op mijn gemak naast de glijbaan stond waar Kenza net in slakkengang vanaf probeerde te glijden. Heel. erg. langzaam. Maar. Met. Overgave. En. Concentratie. En. Plezier. Hij sprong van de fiets, tuinhek open, fiets naar binnen, man naar binnen, tuinhek dicht. En weet je, misschien ben ik een gekkie, maar mij maakt dat wat droef.

Ik hier. Jij daar

IK HIER. JIJ DAAR. En blijkbaar steunt een groot deel van de bevolking die attitude, uit welke overpeinzingen dan ook. Of misschien leeft er gewoon nog geen bewustzijn voor de kwestie. Ik bedoel, ik snap best dat je dat tuinhek veelal gewoon bij je eengezinswoning krijgt en ‘m neerhalen ook zo drastisch is. (En een schok voor de buren waarschijnlijk; MIJN PRIVACY!)

Maar jeetje, wat hou je buiten – of binnen – en waarom eigenlijk? In mijn bescheiden opinie houdt het enkel de illusie in stand dat er een te beschermen zelf bestaat met eigendommen, die eveneens beschermd moeten worden. Dat er een hier is en daar, een ik en een jij. Dat de buitenwereld op afstand gehouden dient te worden en vooral, dat jij aangeeft waar de grens ligt. Dat moet, blijkbaar. Want anders…

Wat eigenlijk, anders? En sinds wanneer beroven we onze medemens eigenlijk van de kans om ons aan te voelen en ook zelf een rol te spelen in de dynamiek die sociale interactie is? Maar praten durven we niet meer, kunnen we niet meer. Dus zetten we hekken neer die ons verhaal vertellen. Of plakken we stickers bij de voordeur: GEEN VERKOPERS.

Een voor een en ieder voor zich

En privacy he, ook zo opgehemeld: een plek voor jezelf. Veiligheid ook, zodat Pietertje van twee niet de sloot in banjert. Of Snuffie er niet als een malle vandoor gaat: FREEDOM! Want ja, je moet de teugels wel een beetje kunnen laten vieren toch? He? Je wilt niet de hele tijd op die koters moeten letten. Nee, boekje voor je neus en de barbecue aan.

Wat is er gebeurd met verbondenheid, betrokkenheid bij elkaar en elkaars koters en Snuffies? Wat is er gebeurd met gemeenschappen waarin je een band met elkaar hebt, die met de ene persoon natuurlijk warmer kan zijn dan met de ander, maar waarin een ieder een functie heeft. En die rol van belang, en erkend?

Tuinhekken zijn wat mij betreft de iconen van onze individualistische maatschappij, waarin ieder voor zich druk druk druk is en vooral het goede in stand gehouden moet worden en het minder aangename vermeden. Alleen binnen ons kringetje overigens. Wat daarbuiten gebeurt maakt niet zo uit. Maar vermijden dus. Ja.

Zoals de dood, die moet lekker buiten het tuinhek blijven natuurlijk. Want in aanraking met de dood komen we al lang niet meer. Wat een armoe eigenlijk. Want het is de toekomst van ons allemaal, maar sluit vader of opa of buurvrouw of Berta de koe de ogen, dan zijn we daar zelden bij betrokken. Liever regelt iemand die we helemaal niet kennen dat gehele proces, zodat wij ons kunnen richten op rouw. Mentaal, want we doen alles met ons hoofd. TOT VERMOEIENS TOE.

Eigendom en eeuwigheid

Gisteren beluisterde ik een interview waarin een neuroloog de houding van velen ten opzichte van de dood egoistisch noemde en ik vat zijn punt wel. In deze maakmare maatschappij willen we allemaal maar 130 worden. In goede gezondheid. WILLEN WE. Maar wat hebben we verdorie te willen? En in welke staat bereiken we die leeftijd eigenlijk en wat betekent dat voor de mensen om ons heen? Om maar iets te noemen. Hoe zelden vragen we ons af hoeveel ruimte we eigenlijk innemen en op welke manier we dat doen? Hoe zelden beseffen we dat ‘het’ zo afgelopen kan zijn en dat dat gewoon oke zou kunnen zijn. Maar nee: I AM HERE TO STAY. Handdoekje op het zonnebed en huppa, ontbijten. Als je plekje maar verzekerd is.

Interafhankelijk

Tuinhekken, lieve mensen, word jij daar niet een beetje verdrietig van? Kijk, natuurlijk is je buurman misschien een eigenheimer of het gezin naast je een vleugje Tokkie, maar hoe mooi is het als we dat zouden kunnen omarmen? Ermee dealen en toch kunnen samenkomen. Want dat lijkt de manco van onze huidige gemeenschappen: we houden op afstand wat niet bij ons past of wat ons niet aanstaat en we verwelkomen binnen ons tuinhekkie wat daar wel past. Dat betekent een enorme belemmering van de persoonlijke groei, denk ik, en voedt die bizarre indruk dat wij de wereld kunnen – of zouden moeten – vormgeven zoals wij dat willen.

Mens zijn, lief mens, is samenzijn en samenwerken. Vroeger hing ons bestaan ervan af. Maar weet je – DING DONG – dat doet het nog steeds. Er zijn een heleboel mensen (en dieren) voor nodig om jou je karbonaatje te kunnen laten eten of je gebit in conditie te houden, je hartoperatie uit te voeren of je kinderen te onderwijzen. We doen nog zo weinig zelf, individueel en binnen onze gemeenschappen, dat je bijna zou denken dat een tuinhek normaal is en we ons eigen hachje wel kennuh redden.

Ik stel voor dat je jouw tuinhek eens een dagje openzet. Of de heg weghaalt. Eens buiten je hek op een klapstoeltje gaat zitten en om je heen kijkt. Breathe it in. En wellicht besef je, ergens in de diepte: WOW, dit is BIZAR. Waarom heb ik dit niet eerder gezien?

En zien zul je het vanaf nu, met elk klapperend tuinhek.

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Deniece Wildschut

Thema door Anders Norén